zaterdag 7 juli 2012

Wonderen


Oei! De marineknopen! Net op tijd zie ik de reminder op het geschoolbordverfde keukenkastje staan. Snel, voor het sluiten der markt, daar naar toe. Als ik, vertraagd door de eeuwige storm in de windtunnel die Alphen aan den Rijn heet, op de markt arriveer, wordt mijn pad hinderlijk geblokkeerd door een tergend langzaam voortschrijdend heerschap. Het heerschap is V O L L E D I G  in strak zwart leer – ook zijn pet! - gekleed. Hij heeft een modieus grijs middelbare mannenbaardje. Eenmaal zuchtend bij de kraam van Nico aangekomen, is mijn teleurstelling van de muren te schrapen als ik moet constateren dat Nico mij dit keer niet kan helpen. ‘Marineknopen Nico, van die gouden bolle met een anker er op’… Nico moet dit keer nee verkopen. Het geleerde heerschap, dat in een bak met ritsen staat te grutten, voegt mij schamper toe dat dat ook wel niet zou lukken…
Ik geef de moed niet op, zeg dat Nico zijn vrachtwagen niet hoeft om te keren, dat ik wel even naar de Singer ga. Het heerschap lacht wederom schamper en gaat zijns weegs.

De naaimachinewinkel is, op twee kassadames die staan te meutelen over een kasteveel na, leeg. Het schap met knopen ook, althans wat mij betreft. Geen marineknopen! Zelfs niets wat er maar enigszins op lijkt, iets dat ik zou kunnen ombouwen…
‘Zijn dit alle knopen, mevrouw?’ vraag ik als het kasverschil is opgelost. ‘Heeft u weer middeleeuwse knopen nodig, mijnheer?’ is haar antwoord. Ha! Ze kennen mij daar. Leuk!
‘Nee, marineknopen, van die gouden bolle met een anker er op. Ik ben met een Duitse Kriegsmarinejas uit de oorlog bezig’.

Ze weten dat ik historische kostuums maak en kijken dus nergens van op. Het volledig in zwart leer geklede heerschap dat naast mij opduikt – kennelijk ook bij Nico niet gevonden wat hij zocht - blijkbaar wel. ‘Marine? Dat mag helemaal niet!’ Hij klinkt nog steeds denigrerend. Ik probeer de veel te duidelijk aanwezig man te negeren – zal wel iets met mijn voorkeur voor het zwakke geslacht te maken hebben. ‘Dat is beschermd’, maakt hij mij duidelijk. ‘Je mag ook niet zo maar in een politie-uniform rondlopen.’ Ik knik  hem begripvol toe.
Tegen de naaiwinkeldame zeg ik dat ik wel even bij de kledingkringloop langs  ga. Misschien hebben ze daar toevallig een jasje hangen met zulke knopen er op. De Village People meneer loopt mij achterna naar buiten – kennelijk ook weer niet gevonden wat hij nodig had.

‘Dat kan je vergeten hoor’, voegt hij mij toe terwijl ik mijn fiets van het slot haal. ‘Die vind je niet, want dat is beschermd, dat kan je zo maar niet kopen.’ In een poging de man duidelijk te maken dat de wereld groter is dan zijn darkroom, vertel ik hem toch maar wat over reenactment en levende geschiedenis. Dat in Azië alles nagemaakt wordt, dus ook Kriegsmarineknopen. Dat ik tal van uniformen heb: Luftwaffe, Kriegsmarine, Wehrmacht, Napoleon... Het dringt niet tot hem door dat ik het over geschiedenis heb. Of hij weet wat levende geschiedenis inhoudt, vraag ik hem.  Ik zie zijn radertjes draaien, maar er komt geen witte rook. ‘Het is verboden, wat ze ook namaken’,  zijn z’n laatste woorden terwijl hij wegloopt. Wat een vervelende vent. Welk een klein denkraam...

Bij de kledingkringloop hangt in het eerste het beste rek een koopvaardij-jasje. Met acht knopen er op. Ik kan de epauletten voor mijn leren U-boot jack gaan afmaken. Wonderen bestaan nog. En ze zijn zelfs niet altijd bitter.


1 opmerking: