Stel: je bent een werkende
vrouw van bijna 60. Je hebt al negen jaar een latrelatie met een aardige, niet
onknappe man die alles voor je over heeft. Jullie zien elkaar met enige
regelmaat, doch naar zijn zin te weinig.
Hij heeft twee grote kinderen maar verder niemand dichtbij staan, hij wil gewoon af
en toe samen met een leuke vrouw simpele dingen doen;
wandelen, fietsen, boodschappen doen, terrasje, knuffelen, dat soort banale
zaken... Maar eigenlijk houd je de boot al tijden, en steeds vaker af. Je hebt
je kinderen, je kleinkind, je vader, neven en nichten in België, je collega’s, je vriendinnen. En je gaat daar kennelijk het liefst zelf mee
om. Je accepteert liever geen hulp, ook niet van je vriend, want dat is
zwakheid tonen. Hij heeft je ooit een leuk luxe vibratortje van de Bijenkorf gegeven voor als hij er niet was, dus je kunt jezelf uitstekend redden. Deuren kun je zelf openen, daar heb je geen man voor nodig. Je
kunt zelf in je jas komen, en je stoel hoeft ook niet te worden aangeschoven in
een restaurant. Door niet te willen ontvangen ontneem je hem het genot van het
geven, maar dat dringt niet tot je door.
Je staat al jaren
ingeschreven voor een riante gelijkvloerse seniorenflat. Je vier jaar jongere
vriend heeft wel eens gezegd dat hij
later graag met jou wil samenwonen. Zodat
jullie elkaar bij kunnen staan en makkelijker dingen samen kunnen doen. Zodat
hij ’s morgens een ontbijtje op bed voor jullie kan maken. En jij hebt dan wel
eens gezegd: ‘Dat lijkt mij ook wel leuk’, maar erg overtuigend liet je het niet
klinken... Meer een beetje gedachteloos terloops, net genoeg om hem in de waan te
laten…
Als je dan die flat krijgt aangeboden, dan haak je af. Je
laat de kans voorbijgaan en schrijft je uit. Je zegt niets tegen je vriend. Die
komt daar pas een half jaar later achter als hij belangstellend informeert of
je al eens wat gehoord hebt van die flats in je vader’s straat. Dat eventuele
samenwonen zou overigens pas over een jaar of tien, twaalf plaats gaan vinden,
als hij ook eindelijk AOW zou hebben. Je zegt dat je die flat hebt afgezegd.
En daarmee sla je in één klap al zijn verwachtingen, zijn
toekomstbeeld en zijn dromen aan diggelen. Want wat je al wel enige tijd deed,
was het regelmatig praten over die ‘schattige jaren ‘20 arbeidershuisjes’ in een
andere buurt.
Van die kleine ex-krotten, zwaar gerenoveerd, nu met cv maar nog altijd met een steile trap naar boven en zo’n armoeiig uittrekladdertje naar een minuscuul vlierinkje. Waar nog geen tiende van je spullen in past, laat staan de duizenden boeken en films waarmee je vriend zich graag verpoost. Je vertelt niet waarom je die beslissing genomen hebt. Maar je ziet ’m denken: ‘je bent zo met pensioen, wordt krammenakkig en dan ga je bewust in een te klein huisje met een trap zitten?’
Van die kleine ex-krotten, zwaar gerenoveerd, nu met cv maar nog altijd met een steile trap naar boven en zo’n armoeiig uittrekladdertje naar een minuscuul vlierinkje. Waar nog geen tiende van je spullen in past, laat staan de duizenden boeken en films waarmee je vriend zich graag verpoost. Je vertelt niet waarom je die beslissing genomen hebt. Maar je ziet ’m denken: ‘je bent zo met pensioen, wordt krammenakkig en dan ga je bewust in een te klein huisje met een trap zitten?’
Aan diggelen dus, zijn ideeën. Want op dat moment dringt
de gruwelijke werkelijkheid tot hem door
dat jij gewoon plannen maakt zonder hem daarin te betrekken, dat jij gewoon je
eigen gang gaat en dat daarin kennelijk voor hem helemaal geen plaats gereserveerd
is. En dat je daar al jaren mee bezig bent.
Daarna wordt je steeds afstandelijker, je kijkt als hij
bij je is naar de debiliserende tvshows die hij verafschuwt en je laat in bed
steeds vaker je rug zien. Je gaat een vale verkleurde Hema nachtpon dragen, de schattige Hönkemuller hemdjes die hij voor je gekocht heeft laat je in zijn nachtkastje liggen. Dat begint hem op te vallen, zelfs lichtelijk te
irriteren. Hij begint op zulke zaken te
letten. Tot hij een jaar later, na een onbenullige woordenwissseling, al die zaken eens op een weegschaaltje gaat
leggen. En dan tot de conclusie komt dat er van jouw kant helemaal geen sprake meer is van een latrelatie, zelfs niet eens meer van een neukmaatje. Er komt gewoon
niets meer uit je en dat zal ook
niet veranderen, als het aan jou ligt.
Als je ex-lover-to-be dan, nadat je hem na zijn vraag of je eens over de relatie na wilt denken drie weken in het
ongewisse hebt gelaten, een brief schrijft waarin hij aangeeft geen gezamenlijke
toekomst meer te zien, dan bezorg je hem de volgende dag zijn pyama terug.
Stel: je bent de man die dat overkomt. Zou het dan vreemd
zijn dat die man aan zichzelf gaat twijfelen en voorlopig even geen relatie
meer hoeft? Zou het dan vreemd zijn dat
hij denkt dat hij aan het lijntje gehouden is? Dat aan het lijntje gehouden
worden, dat is diefstal. Diefstal van moeite. Van inspanning. Van liefde. Van tijd. En tijd is op deze leeftijd kostbaar. Wat voor de één de trap naar boven wordt, is voor de ander een trap naar beneden.
Ik hoop dat je er door dit van je af te schrijven overheen komt. En dat het meisje van vroeger daar wat aan kan bijdragen. Sterkte en veel geluk.
BeantwoordenVerwijderen