zaterdag 10 maart 2012

Zoals de ouden zongen

Wie mij langer kent weet dat ik redelijk.... eh... handig met mijn handen ben. Ik heb heel wat dingen gemaakt in de afgelopen decennia. En of het nu 14e eeuwse schoenen, Romeinse fibula's, Viking-kettingen, 18e eeuwse kostuums, badkamers, boekbanden of olieverfschilderijen waren: ik maakte ze zonder vooropleiding. Niks geen Rietveld-, Reinwardt- of andere academie... gewoon, op gevoel. En soms van even door een boekje bladeren. Wel moest ik mij altijd bij gebrek aan geld en middelen behelpen, maar dat leek de creativiteit alleen maar te vergroten. Ik had een derde (timmermans)oog: wat mijn ogen zagen konden mijn handen maken. Echt vreemd heb ik dat nooit gevonden. Wel viel het mij altijd weer op dat veel andere mensen behept leken te zijn met drie linkerhanden. Zelfs bij mijn dochter heeft het een tijdje geduurd voor die creativiteit naar buiten kwam, maar nu handwerkt ze de sterren van de hemel.

Hoe dan ook, ik heb aan het hoe en waarom van mijn knutselvaardigheid nooit veel tijd besteed. Ik kon 'gewoon' van alles maken. Van wie ik het zou hebben vond ik nooit zo interessant. Daarbij, van mijn vaderszijde van de familie heb ik nooit wat geweten en mijn moeder kwam uit een scheepsbouwersgeslacht: daarmee was volgens mij wel bewezen van wie ik 'het had'.

Maar.... een balletje kan raar rollen. Enige tijd geleden kwam ik in contact met iemand die aan genealogie doet. En deze man vond het wel een uitdaging om eens nader in de geschiedenis van mijn onbekende vaderlijke genen te duiken. Sindsdien weet ik het niet meer. Ik bedoel, ik heb wel eens een sessie bij een auralezer en paragnosten gehad, dus helemaal afgesloten voor dat soort zaken sta ik niet. Ook heb ik altijd, wat mijn levenspad betrof, getwijfeld tussen zelfbeschikking en lotsbestemming. Haal ik mij al die ellende waardoor ik aan het leven lijdt nou zelf op de hals of heeft een cynische godheid mij in het snotje? Antwoorden heb ik nooit gekregen. Maar om nu even door te gaan op het verhaal van de genealoog: die wist mijn verbazing in hoge mate op te wekken.

Zo wist hij mij te vertellen dat een van mijn voorvaderen, ene Johan Christiaan de Haas, geboren omstreeks 1740 in Nassau Diets (Nu Rheinland Pfalz), van beroep barbier-chirurgijn was. Johan is overigens op 85-jarige leeftijd overleden, hetgeen mij weer aan het denken zet over de zo vaak gehoorde postulatie dat 'mensen vroeger niet oud werden...'.
Een tweede Johan Christiaan de Haas, geboren omstreeks 1816 in Arnhem, was als hoornblazer werkzaam. Hij overleed in zijn veertiende of vijftiende levensjaar, wellicht tijdens de Tiendaagse veldtocht?
Andere voorzaten in de periode 1791 tot 1844 vulden hun werkdagen als landbouwer/dagloner, naaister, bessembinder, sigarenmaker en schoenmaker.

En nu begint dit verhaal voor mij een beetje unheimisch te worden. Mijn re-enactmentvrienden weten dat ik de afgelopen decennia o.a. een Napoleontische chirurgijn-majoor heb uitgebeeld. Ik zit regelmatig achter de naaimachine om mijn eigen historische kostuums te maken, onder het genot van een sigaartje. Altijd bezig geweest met krijgsgeschiedenis. Ongehinderd door enige aangeleerde kennis van zaken heb ik talloze paren romeinse-, middeleeuwse- en latere leren schoenen vervaardigd, uiteraard om gedragen te worden, soms ook voor voor wetenschappelijke publicaties of museumvitrines. Mijn militaire diensttijd heb ik doorgebracht in een muziekkorps, omdat ik daarvoor, rond mijn vijftiende levensjaar in een ... jachthoorn- en trompetterkorps speelde... En tegenwoordig kom ik niet meer aan vast werk, maar heb ik af en toe een freelance klus. En een moderne freelancer is toch eigenlijk niet anders dan een tijdelijk ingehuurde los werkman, een dagloner?

Het overgrote deel van mijn tot voor kort anonieme voorouders waren dus mensen die wat met hun handen konden: makers! Zou het mogelijk zijn, denk ik dan, dat 'maken' erfelijk overgedragen kan worden? Mentaal vastgelegde vaardigheden, met kennis van de gereedschappen of hoe deze te maken? Is dat wat die Rotterdamse auralezer bedoelde, toen hij vroeg of ik vaak rug- en nekklachten had? Hij zag namelijk een enorm zware rugzak, waar hij vervolgens allemaal gereedschap uit haalde... Hij zag mij door valse honden weggejaagd worden bij een boerderij; daarna op mijn knieƫn in een modderige akker zitten, in de regen mijn handen wanhopig opstekend naar de hemel, roepende: "Waarom?". De kleding die hij beschreef was de kleding die ik ook bij de LHO en Archeon (schoenmaker) gedragen heb... 14e eeuws. Hij zag een gouden aura met grijze vlekken... Hij zag nog meer, maar dat durf ik niet te vertellen.

Ik blijf met vragen zitten. Waarom ben ik ooit specifieke tijdsperiodes gaan re-enacten? Omdat ik nog iets had af te maken in verschillende levens? Zou een van mijn verste voorvaderen die Neanderthaler zijn geweest die het eerste vuurstenen mes maakte? Hopelijk. Dan heb ik mijn af en toe lompe holbewonersgedrag tenminste niet van een vreemde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten