woensdag 6 juni 2012

Diploma'tiek




Dat was het dan, bijna een jaar studie. Gisteren mocht ik temidden van mede-geslaagden en onze gasten op het Nationaal Archief in Den Haag mijn diploma in ontvangst nemen. Hoewel, diploma, in het kader van de hedendaagse devaluatie van alles van waarde, moet zo'n papiertje tegenwoordig een certificaat heten. Stel je voor dat men naast zijn schoenen gaat lopen, nietwaar?

De uitreiking werd voorafgegaan door een laatste bezoek aan een museum in Den Haag, waar wij ons na een feestelijk glas champagne konden vergapen aan een presentatie van oa. vroeg-middeleeuwse handschriften, allen in meer of mindere staat van verval. Voor zover er iets te zien was, zeg ik er dan wel bij, want met zeventien mensen over een klein tafeltje met een piepklein boekje gebogen, is er niet echt veel te zien voor de achterste linie. Waarom, denk ik dan, ons niet rond de grote tafel gezet en dan het kussen met het boekje rondgeschoven? Dan had iedereen er van kunnen genieten. Wij zijn toch gediplo.... ehh, gecertificeerde museale behoudsmedewerkers die weten hoe met kwetsbare voorwerpen om te gaan? Om de feestvreugde niet te verstoren en mijn bloeddruk weer wat omlaag te krijgen ben ik maar even een sigaartje gaan roken in de paradijselijk mooie binnentuin in Versaillestijl.

Het middagprogramma, na de voortreffelijke lunch, was zeer uitgebreid. Te uitgebreid. En lang. Te lang.
Een tweetal komische heren reikte in duopresentatie de felbegeerde certificaten uit en gaven het korte obligate kenschetsje van de kersverse behoudsmedewerk(st)er. Toen ik mijn naam hoorde afroepen had ik al een gevoel van "d'r gaat iets gebeuren". En ja hoor, mij werd verteld dat ik een bijzonder persoon (iedereen lacht) was. Dat ik kostuums naaide (iedereen lacht harder) en Tweede Wereldoorlog materiaal verzamelde. "Nee", dacht ik, "Ik verzamel dat helemaal niet, ik maak dat na. Persoonsbewijzen en zo. En goed ook". Maar dat slikte ik maar in. Je wilt tenslotte de feestvreugde niet verstoren. Na nog een zinsnede over het museumpje waar ik als vrijwilliger zo veel goeds kan gaan doen (doe ik al drie jaar) dacht ik alleen maar: "Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat de cursusleiding verkeerde informatie aan zo'n man - die het alleen maar opleest en mij niet al een jaar kent - verstrekt". Daarna: bloemetjes en smakzoenen.
Eenmaal weer gezeten werd ik door mijn buurman gewezen op een foutje in het document. Een klein foutje weliswaar, maar toch eentje waardoor het hele ding in principe waardeloos is. Er stond '2010-2011' in plaats van '2011-2012'. "Ja", dacht ik, "Typisch. Teken des tijds". Kennelijk even snel in elkaar gezet door een al overwerkte en niet bijster gemotiveerde medewerker. Zes ondertekenaars hebben het niet gezien. Geeft dat de waarde van het papiertje aan? Ik maak ook foutjes - ik schijn nog steeds iets menselijks te hebben - maar vormgeving, typografie en taal? Helemaal 'mijn ding'.

Wat doe je in zo'n geval? Opstaan en 'cut!' roepen? (Ik heb wat filmervaring.) Of diplomatiek blijven en net doen of je gek bent? Je wilt de feestvreugde niet verstoren tenslotte. Van binnen borrelde ik. Gelukkig maakte mijn buurman na de laatste uitreiking de Begeleidingscommissie even attent op de ommissie, waarna men na een paar flauwe grapjes en de belofte van een nieuw certificaat verder ging met het programma.
"Ja", dacht ik, "Typisch. Teken des tijds. Dat doen Japanse fabrieksdirecteuren beter". Wat volgde waren een paar uren die ik alleen maar kan omschrijven als 'dodelijk vervelend'. Om mij heen zag ik mensen die hun mobieltje te voorschijn haalden, gapen wegdrukten (of niet), aan hun papieren zaten te frommelen of zich op een andere wijze overeind trachtten te houden. Zelf lukte mij dat alleen door een uitgebreide inspectie van het herentoilet.

Slechte sprekers, kennelijk onvoorbereide sprekers, veel ge-ehhhh, veel van de microfoon wegdraaien, warrige verhalen, veel cijfertjes met nutteloze grafiekjes. Propaganda voor een vereniging waarvan mij slechts is bijgebleven dat het lidmaatschap 65 euro per jaar moet kosten terwijl het alleen maar een soort vakgericht facebook is, oratio pro domo. Of eigenlijk zelfs dat niet, want veel van de toehoorders hadden helemaal niets te maken met de behoudswereld en leken er - hoewel iedereen zijn gezicht in de plooi hield want dat hoort zo - nog minder in geïnteresseerd. De cursisten zelf hadden een aantal van de verhalen al tijdens de opleiding tot zich genomen, dus dat was - in ieder geval voor mij - even doorbijten.
Het verhaal over de behoudsopleiding in Suriname was een van die reprises en dit keer vond ik het wel geschuffeld. Ik heb niets meer met ontwikkelingshulp. Het ergste was nog de mijnheer die ons tot in de kleinste details ging uitleggen hoe de besluitvorming om van onze cursus een driejarige ROC-opleiding te gaan maken, tot stand was gekomen. Uiteraard een nobel streven, maar ik zat meer aan de toekomst te denken. Zo in de trant van: "Wacht even, dan komen er dus over vier jaar jaarlijks tientallen jonge mensen van school, die allemaal een plekje willen vinden in de wereld van musea, archieven en bibliotheken... Terwijl ik mij nu al een slag in de rondte solliciteer? Werk is er zat: vele duizenden mensjaren. Maar geld om die mensen een salaris te geven schijnt er niet te zijn. Nu al niet. En tegen die tijd ben IK tegen de zestig. En dus te duur...". De man bleef onverstoorbaar doorneuzelen over de besluitvormingsprocedure en leek geen besef te hebben van de verstrijkende tijd. Waarmee voor mij het begrip van relatieve tijd bewezen was. Zijn minuten duurden voor mij uren.

Toen uit de woordkeus van de ongetwijfeld zeer geleerde heer bleek dat hij aan het eind van zijn betoog was gekomen, leek er een zucht van verlichting door de zaal te gaan. Veel te warm, dorst, harde stoeltjes, u kent dat. Wat ik al vreesde gebeurde: "of er nog vragen waren". Er kwamen een paar vragen die meer leken te dienen om de eigen kennis te etaleren dan dat zij serieus bedoeld waren. "Vraag dat toch in persona tijdens de afterborrel", denk ik dan, "Met een paar wijntjes achter de tong krijg je heel interessante discussies". Maar ja, je wilt de feestvreugde niet verstoren he? Uiteraard werden deze zieleroerselen ook nog met graagte en veel herhalingen van het reeds gezegde beantwoord. Toen achter mij iemand poneerde dat iedereen die deze cursus gevolgd had toch al werkzaam in de sector was, hield ik mij niet langer goed. Ik gaf de vrager te kennen dat niet iedereen al in de branche werkte, ik zeker niet, integendeel, dat ik juist geen werk had en daarom zeer gemotiveerd deze opleiding op eigen kosten was gaan doen om in de behoudssector terecht te kunnen komen. Dus niet generaliseren alstublieft. De vraag werd uitgebreid beantwoord.

Ik kon eigenlijk alleen genieten van de toespraak van Wim Hoeben, Hoofd Collecties van het Rijksmuseum. Compact, leerzaam, doorspekt met mijn soort humor, voorzien van beelden die zijn verhaal perfect illustreerden. Wat een spreker is die man! (vrij naar Seth Gaaikema.) Die speech zou ik nog wel eens terug willen horen.

Enfin, gelukkig kon ik tijdens de voortreffelijk gecaterde borrel en na afloop, buiten op een bankje, even napraten met mijn beste vriend, de enige die - op een afgemelde zieke na - de moeite genomen had om mijn invitatie te accepteren. Zonnetje, sigaartje, lachen, even relativeren. Hij weet dat het leven mij cynisch gemaakt heeft en accepteert dat ik niet altijd even diplomatiek ben. Of certificatiek, zo u wilt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten