vrijdag 19 april 2013

Zeshonderddrieënveertigduizend…


Van de beroepsbevolking in Nederland is nu 8,1 % werkloos, zo meldde het CBS op 19 april 2013.
643.000 Werklozen zijn er nu. Geen 642.897 en ook geen 643.012. Nee, 643.000. Ik geloof niet in ronde getallen. Je zult maar één van die kansarme wanhopige nummers zijn en dan ook nog eens worden weg afgerond.  Ausradiert. Maandelijks komen er ca. 24.000 slachtoffers van de zeepbel-economie bij, meldt het AD in een ander bericht. Goed, voor mij is dit oude koek, ik zei dit als rechtgeaard cynisch-realist in 2009 al: die ‘crisis’, die gaat (voor mij) niet meer over. Ik heb al een werkloosheidscrisis in de jaren 80 doorstaan, en nu ben ik 55 en oud en afgeschreven. Maar in het artikel in het dagblad staat ook een uitspraak van arbeidseconoom Ton Wilthagen, verbonden aan de Universiteit Tilburg. “Wat ons slechter doet presteren dan de ons omringende landen, zijn de sores in de bouw”, zo stelt hij, “Bij ons is die motor van de economie door de hypotheekproblematiek vastgelopen, terwijl er in Duitsland en Vlaanderen nog steeds een tekort aan bouwvakkers is”. Die opmerking had hij wat mij betreft beter voor zich kunnen houden. Je weet maar nooit of die in Den Haag wordt opgepikt.

Arbeidseinsatz
Wellicht heeft u  gehoord van de Arbeidseinsatz in de Tweede wereldoorlog, die door de Duitse bezetter in januari 1942 werd ingevoerd. Toen het front voor Moskou vastliep en Duitsland ook de Verenigde Staten tegenover zich kreeg werd, verklaarde Reichsmarschall Hermann Göring dat het voor het Reich dringend noodzakelijk was arbeiders uit de bezette gebieden te verplichten voor de Duitse oorlogsindustrie te werken. In die maand werd in Nederland de Nederlandse Arbeidsdienst ingesteld. Jonge mannen moesten voor deze dienst hun arbeidsdienstplicht vervullen.

Passende arbeid
Niet algemeen bekend echter, is dat al in de jaren vóór de bezetting, namelijk van 1937 tot 1939, de arbeidsbureaus werk in Duitsland ook al 'passende arbeid' achtten voor werkelozen. KVP-voorman Carl Romme was hier leidend in. Vooral in de grensstreken werd dit toegepast: ongeveer 1800 mannen werden gedwongen tewerkgesteld bij de oosterburen. Weigering resulteerde in stopzetting van de werklozensteun. Bovendien kwam men niet meer in aanmerking voor binnenlandse werkverschaffingsplaatsen. Het intrekken van de steun was allesbehalve een onschuldige maatregel. Voor vele gezinnen betekende dit een onmiddellijke bedreiging met brodeloosheid en de onmogelijkheid het gezin in stand te houden. Slechts bittere armoede resteerde.
De werklozen gingen niet naar Duitsland om hun geluk te zoeken: zij werden verlokt door de mooie praatjes van de arbeidsbureaus en de onuitgesproken dreigementen.

Het aantal werklozen bedroeg in 1938 465.000 (bron CBS). Op een beroepsbevolking van toentertijd 3.515.000 (bron CBS) is dat, als ik het goed heb uitgerekend, een werkloosheidspercentage van 13,2 %. In 1939 waren het er 295.700, juni 1940 232.000, december 1940 253.000, juni 1941 103.000.    
Duidelijk is dat de deportatie van werklozen resultaat had, in ieder geval op papier. Hoe de slachtoffers er zelf over dachten vermeldt het CBS niet. Daarvoor kunt u weer terecht bij de ooggetuigenverslagen waar mijn boekenkasten mee vol staan. Uitgaves als: Dwangarbeiders, M. van Westrienen;  Koffer uit Berlijn, K. Groenhart; Herleefd Verleden,  A. Pontier; Hier gaat alles zijn gewonen gang, F. Seberechts om er maar een paar te noemen.

De werkloosheid lijkt op dit moment nog niet zo hoog te zijn als in de jaren dertig. Maar dat gaat wel veranderen, en niet ten goede, mark my words. Een crisis is een crisis, ongeacht in welk tijdvak. De ‘oplossingen’ zijn altijd hetzelfde: de kleine man is eeuwig de pineut. Zelf ben ik nu drie jaar ‘uit het arbeidsproces’, nadat ik door mijn laatste baan in de ziektewet ben beland. Voor mij is er nog geen bittere armoede, al kan ik nog maar met moeite de eindjes aan elkaar knopen. Ook dat zal veranderen. Als ik geen ‘passende arbeid’ vind, kom ik in de bijstand, de steun. En dan loop ik ook het risico als dwangarbeider ergens te worden tewerkgesteld. Mijn buurvrouw kan er over meepraten, die heeft het allemaal al moeten ondergaan…  Daarom bevreest mij die opmerking van Wilthagen.

Iedere week meerdere sollicitaties de deur uit doen, tegen beter weten in, alleen maar om je uitkering veilig te stellen, zonder hoop op resultaat. Het hangt als een zwarte deken over je heen, verstikkend, verblindend. Ik schreef al eens over mijn ervaringen met vacatures en solliciteren. Gekscherend, dat wel, maar met een desperate ondertoon.  Gevoelens van wanhoop, machteloosheid, uitzichtloosheid, bitterheid, verbeten woede, die zijn van alle tijden. Van nu. Van de jaren tachtig. En van de jaren dertig.

En we weten allemaal wat er na de jaren dertig gebeurde.